Lang geleden, maar nog niet vergeten Texel vrijdag 11 mei 2007 Wouter Hamelinck
Het zijn intussen waarschijnlijk al lang vijgen na Pasen, maar hier volgt dan toch mijn wedervaren op Texel.
Hoewel een aantal mensen me voor de wedstrijd als favoriet naar voren schoven, stond ik zelf met grote vraagtekens bij mijn paraatheid aan de start. Als je een weekje tevoren door hoge koorts geveld wordt, voldoende keelpijn hebt om een drietal dagen enkel voldoende vloeibaar en niet al te warm eten en drinken naar binnen te krijgen en zo ongeveer overal spierpijn voelt, kan je moeilijk van ideale voorbereiding spreken. De laatste week voor Texel bestond bij mij dan ook enkel uit uitzieken, veel rusten en een klein beetje loslopen.
Eens voorbij de Sluftertrap begon het bij mij bergaf te gaan: de quadriceps lieten me zachtjes verstaan dat ze het welletjes vonden. Nu al. Niet echt hoopgevend, ik heb nog niets gedaan. Het eerste stuk strand bracht niet veel beterschap: de kracht in de benen was nul komma nul. Ach, denk je dan, de wedstrijd is nog lang. Iedereen heeft zijn slechte stukken straks zal het wel beter gaan. Met Veron kort achter mij en stervende quadriceps opnieuw het strand op. Min of meer bij het ronden van de punt van het eiland passeert Veron en kan ik geen vuist maken. Dan maar Veron als richtpunt gebruiken en proberen zo weinig mogelijk terrein prijs te geven. Aan het keerpunt kom ik dankzij zijn wegvergissing terug een stuk dichterbij. Aan de supporters bij het keerpunt die me er vragen hoe het gaat geef ik het enige juiste antwoord: “Slecht!â€.
Dan terug naar het strand; ik geraak absoluut niet meer vooruit. Ook Edward passeert me, ongeveer op dezelfde plaats waar Veron me daarnet voorbij snelde. Tussen beide strandstroken in probeer ik dan met de moed der wanhoop toch nog enigszins het tempo op te pikken. Misschien komen Veron of Edward zichzelf tegen en gaat het straks wat beter met mij. Vergeet het maar! Met moeite sukkel ik de vierde strandstrook over, waar ook Wim voorbij komt. Daarna was het enkel nog strompelen, echt lopen kan ik het met de beste wil van de wereld niet noemen. Eens voorbij de Sluftertrap stop ik een paar maal een probeer terug wat soepelheid in de steendode quadriceps te krijgen. Tevergeefs. Kort voor de vuurtoren passeren ook Geert en Marc (erg verrast me nu al te zien en nog steeds de toekomstige winnaar van de 60 ogend). Ik strompel verder. Een paar kilometer voorbij het 100km-punt kom ik tot de vaststelling dat snelwandelen even snel gaat als mijn strompelen en pijnloos is. De keuze is gemaakt en ik zet er stevig de pas in. Het stuk tussen de bordjes 105 en 110 doe ik in 45 minuten, wat me doet besluiten dat ik aan dat tempo de aankomst in een uur of twaalf (ruim binnen de tijdslimiet van 13u) kan halen. Alea jacta est, dus ik school me ter plaatse om tot snelwandelaar. Dat gaat me een stuk beter af dan het strompelen en zo sukkel ik dan toch nog binnen de 12u over de aankomststreep.
Na de wedstrijd ben ik dan (zoals op voorhand gepland, heeft niets met het wedstrijdverloop te maken) snel vertrokken. Dankzij een lift van Mark (bedankt!) nog net de boot gehaald, dan een lange treinreis om met de voorlaatste trein thuis te komen. De volgende ochtend was ik alweer vroeg op om het vliegtuig naar Sofia te halen en nog geen 24u na mijn aankomst in Den Burg was ik al in Bulgarije aan het fietsen. Stilzitten is niet bepaald mijn sterkste kant. De twee weken na Texel heb ik geen meter gelopen, maar twee weken gefietst in Bulgarije, Griekenland, Macedonië, Albanië, Servië en Kosovo. Mijn idee van rust, inderdaad. De weken na mijn thuiskomst waren dan nog eens bijzonder hectisch op het werk, en dat geeft je de reden waarom deze tekst er nu pas gekomen is en waarom het de laatste tijd erg stil rond mij was.
Ben ik op Texel te snel gestart? Duidelijk wel. Heb ik er spijt van? In geen geval. Naar mijn vorm had ik absoluut het raden. Ik heb dan maar gegokt en verloren. Het was inderdaad veel verstandiger om de wedstrijd afwachtend aan te pakken. Ik verkies echter strijdend ten onder gaan boven achteraf tot de conclusie komen dat ik beter toch wat meer geriskeerd had. Ik heb tenminste geprobeerd en kan alleen maar hopen dat jullie van de spannende wedstrijden genoten hebben.
En waarom ben ik niet gewoon uitgestapt, maar al wandelend toegekomen? Waarom zou ik uitstappen? Ik wist dat na Texel mijn (lange en mooie) winterseizoen voorbij was. Na Texel zou ik twee weken helemaal niet lopen en er waren geen wedstrijden in het verschiet die ik in gevaar kon brengen. Waarom zou ik dan niet doorgaan tot het einde?
De mooiste verwoording van mijn wedervaren kwam waarschijnlijk uit de mond van Math, toen hij me voorbij liep: “Nu zien we dat Wouter ook maar een mens is.â€.
Om af te ronden wil ik toch graag de organisatoren en de vele anonieme medewerkers willen bedanken voor de prachtige wedstrijd. Ze kunnen trots zijn op wat ze verwezenlijkt hebben. Ook Kees verdient een speciale bedanking voor de lange tijd die ik hem op de fiets gehouden heb. En tot slot natuurlijk een woordje van dank voor allen die mij gesteund en aangemoedigd hebben. Ik hoop maar dat niemand al te veel geld om mij ingezet had.
Tot in 2009, ik heb nog een eitje met dat eiland te pellen.
Wouter Hamelinck