Warming up met atleet Luc Krotwaar

‘Eigenlijk neem ik die 60 kilometer niet serieus’

Naam: Luc Krotwaar  Leeftijd: 43

Sport: Langeafstandsloper  Prestaties: Zevenvoudig Nederlands kampioen marathonlopen

Door onze redacteur HENK STOUWDAM

Betekent uw debuut als ultraloper bij De Zestig van Texel het definitieve afscheid van de marathon?

“Ja, het wordt mijn eerste wedstrijdover de marathonafstand heen. Mijn lijf kan de hoge snelheid die nodig is voor een tijd onder de 2.20,00 uur op de marathon niet meer aan. Aangezien ik wil blijven lopen, heb ik besloten over te stappen naar de 100 kilometer. Maar als training blijf ik zeker een marathon of vijf, zes per jaar lopen, hoor. En ook als training loop ik nog regelmatig een marathon. Afgelopen zaterdag nog.”

 

Is ˜Texel’ een tussenstap?

“Ja, want eigenlijk neem ik die 60 kilometer niet serieus. Dat bedoel ik niet hooghartig, maar het past in de opbouw naar mijn doel een race over 100 kilometer onder de knie te krijgen. Ik heb geen flauw benul wat er met je lichaam gebeurt als je 100 kilometer loopt. Ik heb gehoord dat je dan de vermoeidheid in je botten voelt. Dat wordt dan een nieuwe ervaring. Maar ik ga met plezier naar Texel, hoor. Het is een leuk uitstapje.”

Honderd kilometer, dat is met de auto al ver. Hoe ziet u dat?

“Ik onderschat de afstand niet. Daarom trek ik er ook twee jaar voor uit om het te leren. Ik moet weten op welke schema’s ik moet trainen en welke rust[periodes ik moet inlassen. Naast de afstand is het grote verschil de snelheid. Voor een goede tijd op de marathon moet je rond de 20 km/u lopen, terwijl de gemiddelde snelheid van een goede ultraloper rond de 15 km/u ligt.”

Loopt u later dit jaar de gerenommeerde 100 km van Winschoten’?

“Dat weet ik nog niet. Kan zijn dat dat die wedstrijd wat vroeg komt. Voor eind juni moet ik bij een zesuursloop miniomaal 82 kilometer hebben gelopen om me te kwalificeren. Dat ga ik zeker proberen. Ik zoek nog een wedstrijd, want zoveel over zes uur heb je niet.”

Zit de sleet op uw lichaam?

“Nee, dat niet zozeer. Maar ik heb de afgelopen jaren te veel risico’s genomen. Bijvoorbeeld in 2006 bij de EK in Göteborg, waar het erg warm was. Of bij de Rotterdam Marathon in 2007, waar ik me wilde plaatsen voor de nOlympische Spelenin Peking. Toenj was het erg heet en ben ik heel diep gegaan. Zo ging het maar door. Ik ging steeds maar weer met pijntjes naar kampioenschappen. Dat hoort bij topsport, maar daardoor kan ik nu die hoge snelheid niet meer aan. Tot 17 a  18 km/u gaat het nog, maar sneller niet. Al met al ben ik er goed uitgekomen. Het had erger gekund. Ik heb geen chronische achilleshielklachten of minder kraakbeen in mijn knie. Zo masochistisch ben ik niet geweest.”

Moet er als ultraloper niet nog harder getraind worden?

“Juist niet, omdat je in een lagere ‘zone’ traint dan voor de marathon. Nu kan ik toe met vier trainingen per week, twee door de week en twee in het weekeinde. Maar ik neem de tijd. Ik heb van nature geen talent voor langeafstandslopen. Dat heb ik moeten leren. Daarom neem ik voor die 100 km ook twee jaar de tijd.”

Met dank aan NRC Handelsblad voor hun toestemming om dit artikel over te mogen nemen.

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *


Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.