Van Rotterdam winnaar Zestig van Texel 1995

Van Rotterdam winnaar Zestig van Texel

Helderse Courant, dinsdag 18 april 1995

TEXEL – Alsof hij zojuist even een blokje om had gelopen met de hond. Zo fris zag de 39-jarige Gerrit van Rotterdam er gisteren uit na het voltooien van de Zestig van Texel. Toch had de atleet uit Gouda de zware wedstrijd op zijn naam geschreven in een prima tijd van 3 uur, 57 minuten en 16 seconden. Van Rotterdam loste enkele kilometers voor de finish Aad Butter, winnaar van de eerste twee edities van de wedstrijd. Het verschil na 60 loodzware kilometers: 1 minuut en 16 seconden.

De atleten spraken na afloop van een ‘redelijk’ zware editie van de ultraloop. Vooral de wind speelde scherprechter en de atleten die niet in de top van het veld meedraaiden kregen aan het eind van hun race ook nog eens vele, ijskoude regenbuien over zich heen.

Van Rotterdam noemde het strand het zwaarste stuk uit de wedstrijd. “Want ik ben natuurlijk een jongen van de stad, gewend aan asfalt.” Pas op vier kilometer voor de meet deelde hij de beslissende tik uit aan Butter. “Ik zag meteen dat hij flink kapot zat toen ik hem inhaalde. Na een demarrage haakte hij af”, aldus een gelukkige winnaar.

Texelaar Joost Brouwer uit Oosterend was ook gelukkig. Hij voltooide de helletocht op een knappe zestiende plaats in 4.41.50. Diverse malen stond hij onderweg op het punt van uitstappen. “Mijn kinderen en m’n broer die met me meefietsten hebben me in de wedstrijd gehouden”, aldus een vermoeide Brouwer na afloop. Hij toonde zich niet echt ontevreden over het resultaat. “Ik denk dat dit het maximaal haalbare is.” Brouwer was de enige Texelaar die de wedstrijd uitliep. Coby Bakelaar stopte al na 35 kilometer vanwege een oude blessure.

Knippenberg

Ook de doorgaans onvermoeibare Jan Knippenberg haakte af tijdens de 120 kilometer. Hij was in het begin van de race, die ’s morgens om vijf uur startte, te hard van stapel gelopen. Dat deed hij om Valery Klement uit Aken uit zijn ritme te halen. De in Duitsland wonende Rus was zwaar favoriet omdat hij onlangs in 24 uur 251 kilometer liep. De ultralange afstandsloper was onverwacht naar het eiland gekomen. Hij wilde in eerste instantie niet komen, omdat de organisatie niet aan zijn startgeld-wensen wilde voldoen. Klement kwam zaterdag onaangekondigd op het eiland aan en belde de organisatie of ze een goed hotel voor hem hadden geregeld. Hij werd in één van de slaapzaaltjes van de Potvis bij het NIOZ ondergebracht en verscheen dus toch aan de start. Tot grote ergernis van de andere lopers die Klement liever zagen gaan dan komen.

De 47-jarige Knippenberg moest zijn inspanning in de tweede ronde van zestig kilometer zwaar bekopen. “Ik heb in het eerste stuk tot aan de vuurtoren een beetje gedold”, hijgde hij vlak na het keerpunt waar hij in de auto van schoenen wisselde. “Ik wilde Ron Teunise helpen door die Rus een beetje gek te maken. Maar dat krijg ik nu op mijn brood.”

Maagklachten

Naarmate de wedstrijd vorderde, ging het steeds slechter met ‘de Knip’. Op het strand van de Hors naar Paal 9, het zwaarste gedeelte in het parcours, was het zoeken naar het juiste spoor. Maar de maag begon op te spelen. “Ik begrijp het niet. Ik heb er net zeventig kilometer opzitten en ben nu al stijf, raar en akelig. En als ik echt moet martelen, dan loop ik het hele seizoen aan gort. Dan stop ik liever. Het ging zomaar mis, ruim voor het keerpunt al. Het zal wel de ouderdom zijn, denk ik. Ik ben al vanaf de beginjaren zeventig met dit werk bezig. Eigenlijk moet ik maar wat verstandiger worden.”

In het bos, waar de wind even ontbrak, ging het stukken beter en Knippenberg geloofde er weer in. “Ik wil de wedstrijd wel uitlopen, dat is ook m’n uitgangspunt. Tussen m’n oren zit het gewoon goed, dat is heel belangrijk. Het is hier gewoon heerlijk, het wordt zelfs warm.” De lange afstandsloper had weer praatjes voor tien. “Op een gegeven moment kwam ik een mooie balk tegen, en even later weer een balk en een dekluik. Dan denk ik: dat zijn mooie spullen voor m’n schuurtje.”

Maar eenmaal terug op het strand werd de Texelse ultraloper ziek, zwak en vooral misselijk. Hij lag toen nog vierde. “Dat interesseert me nu geen moer meer.” Eten hielp niet en Knippenberg begon moeizamer te lopen. Sommige delen legde hij wandelend af. Toen de bijrijdster van het Rode Kruis vertelde dat hij er zo slecht uitzag, was er geen twijfel meer. Na ruim 75 kilometer nam hij vermoeid en misselijk plaats in de auto.

Koploper

Koploper Ron Teunisse was De Cocksdorp toen al ruim gepasseerd en had onderweg al vlak na het keerpunt Valery Klement van zich afgeschud. “Die strijd, dat je door moet lopen en iemand nog achter je loopt, is heel moeilijk” vertelde hij bij Oosterend, ruim vijftien kilometer voor de finish. “Zo’n mentale belasting, dat is niet onder woorden te brengen. Versnellen kan je enorm opbreken. Ik ben kapot maar ik moet wel doorgaan. Vooral die laatste kilometers zijn het zwaarst. Het is volslagen gekkenwerk. Maar toch begin ik er elke keer weer aan. Je moet een sport beoefenen waar je goed in bent. Ik wil toch uitblinken of zo, ik weet niet wat dat is.”

De laatste vijf kilometer wilde Teunisse nog uitstappen. “Ik kan hier zo langs de kant gaan zitten of liggen. Zo kapot ben ik. Het is de zwaarste wedstrijd die ik ooit gelopen heb. Als ik de vorige twee edities met deze vergelijk, dan heb ik die fluitend uitgelopen.”

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *


Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.