Loopverslag Alex Olieman

Alex Olieman

7 april 3:17, mijn wekker gaat. Ik houdt niet van ronde getallen, vandaar die zeventien. Ik trek sokken, joggingbroek en trui aan en loop naar de kamer van ons gehuurde vakantiehuisje in De Cocksdorp. Tot mijn grote verrassing kijken twee paar ogen me olijk aan, mijn vrouw en mijn schoonmoeder. “Goedemorgen Alex, lekker geslapen? Er staat al thee klaar.” Dan maak ik mijn grootste fout van de dag: ik stap van mijn vaste wedstrijd routine af en drink geen koffie. Als ontbijt heb ik pannenkoeken, krentenbollen en suikerbrood tot mijn beschikking. Ik maak wat sportdrank die ik drink voordat ik ga lopen en maak de drank voor in mijn camel bag, want ik ga zonder fietser op pad vandaag. Ik doe dit met mijn vrouw naast me, zodat zij kan zien hoe de verhoudingen zijn. Zij is verantwoordelijk voor de vervanging van mijn camel bag elke 30 km. Belangrijk aandachtspunt is dat mijn tracker wel steeds mee moet mijn nieuwe camel bag in. Bij de Indian Summer Ultratrail leek ik voor mijn volgers wel ineens heel erg hard de andere kant op te gaan. Mijn tracker zat toen nog in de oude rugzak die vervolgens meereed met de auto van mijn vrouw!

We hebben het complete plan op verzoek van mijn zwager gisteravond verwerkt in een draaiboek, compleet met verwachte tijden. Het plan is zo goed opgesteld dat ik me alleen maar druk hoef te maken om het lopen. Ik weet zeker dat ik het niet zou halen zonder het ondersteunende team onder leiding van mijn vrouw en met de adjudanten zwager en schoonzus, aangevuld met mijn schoonmoeder, mijn zoon, mijn ouders en André en Martine, mijn trouwste fans!

Voordat we vertrekken naar het startpunt ga ik naar de wc. Tot mijn verbazing hoef ik alleen maar te plassen. Nou ja, straks bij het Stayokay dan maar. Het is donker op Texel, veel donkerder dan dat we gewend zijn in het dag en nacht verlichte westen van Nederland. We zijn niet eens de enigen op de weg, nog meer ultra-lopers? Bij het Stayokay is het al gezellig. We nemen het plan nog eens door en mijn vrouw drukt me op het hart om vooral niet te snel te starten. Ik ga weer naar het toilet, maar hoef weer alleen maar te plassen. Ineens denk ik aan de thee. Geen koffie… zou dat het zijn? Nu nog een bakkie nemen? Ik ben bang dat ik dan na tien minuten al een heftige sanitaire stop zou hebben en laat de koffie voor wat het is. We lopen naar de start en mijn vrouw deelt me mee, dat zij besloten hebben om toch ook nog even te gaan kijken bij Oudeschild. Ik besluit dat ik dan mijn windjack niet afgeef als we de wielerbaan afgaan, maar hem in ieder geval aanhoudt tot Oudeschild.

Ineens zijn we onderweg. Het startsein heb ik gemist. De andere lopers niet, dus ik loop met ze mee. Eén loper gaat er als een haas vandoor, gevolgd door een drietal, twee losse lopers en dan ik. Het plan is om niet harder te lopen dan 5:15 per kilometer. Dat lukt gelukkig goed. Tot er vlak na Oudeschild wat onduidelijkheid is over de route. Er gaan lopers bovenlangs en er gaan er onderlangs. Ik besluit tot het laatste, totdat de loper voor me twijfelt en toch naar boven lijkt te gaan. Ik twijfel niet en ga, maar dat blijkt een verkeerde keuze. Het resultaat is dat ik ineens samen loop met Tomas Prysmantas, die al een km of vijf zo’n 150 meter voor me loopt. We lopen dus even hard en ik besluit gebruik te maken van de beschutting achter Tomas en zijn fietser. Op de één of andere manier gaat het tempo omhoog naar 5:00 en sneller.

Dan moet ik plassen. Zonde eigenlijk om het tweetal te laten gaan, dus ik besluit om te proberen om al lopende te plassen. Dat lukt! Later doe ik dat vol vertrouwen nog een keer, het is toch donker! We lopen met z’n tweeën totdat Tomas moet plassen en de berm opzoekt. Ik loop rustiger, denk ik, door, maar wordt nooit meer bijgehaald. Ik loop voor op schema, maar gelukkig hebben we de tracker zodat mijn zwager mij toch op tijd staat op te wachten vlak na De Cocksdorp. Ik geef hem mijn windjack, dat ik aan heb gehouden vanwege de toch wel koude wind. 4 km verder staan mijn vrouw, schoonzus en schoonmoeder met een verse camel bag. In de buurt van de Muy, waar het prachtig is door de opkomende zon die door de slierten ochtendnevel schijnt, wordt ik ingehaald door Leonie Ton, die inmiddels aardig op stoom gekomen is. Ik laat haar gaan, want ik ga zelf eigenlijk al te hard.

Het strand gaat prima. Het is redelijk hard en het is nog lekker rustig. Ik heb mijn armstukken inmiddels af- en mijn handsschoenen uitgedaan, de zon is al even op, de wind is in de rug, dus het voelt al een heel stuk warmer. Het stukje door het bos gaat prima en ik ga het strand weer op. In de verte zie ik Leonie lopen, ze heeft inmiddels een behoorlijke voorsprong. Ineens krijg ik hevige buikkrampen, toch niet die vergeten koffie…? Halverwege het strand bij de Hors wordt het zand zwaarder. Je loopt nu niet meer vlak langs de waterlijn, want dat is wel heel ver om. Het laatste stukje is het zwaarst. Richting de duinen wordt het zand steeds muller, in de duinen is het niet veel beter. Waar het asfalt begint staat mijn vrouw te wachten. Ik krijg wat fruit en een klein stukje verder van mijn schoonzus een powerbank met snoertje om mijn horloge op te laden. In het halve uurtje heen en terug naar het keerpunt is mijn horloge dan weer helemaal opgeladen. Het blijkt nodig, want ik ben nu op 42%. Op 5u11 keer ik en krijg de aanmoedigingen van mijn inmiddels wakker geworden ouders: ”Alex, het is véél te ver, ga maar gewoon terug!”

De buikkrampen lijken alleen maar erger te worden. Als ik achter een schaapskooi een hekje zie besluit ik deze als toilet te gebruiken. Door de leerzame les tijdens de Indian Summer Trail heb ik nu altijd toiletpapier in een boterhamzakje bij me. Ik trek mijn broek naar beneden en ga zitten. Ik ben pas net bezig als tot mijn grote schrik de plank breekt waarop ik zit! Gelukkig zit daaronder nog een tweede plankje dat het wel houdt. Ik zit inmiddels wel zo diep dat het niet meer comfortabel is en ik besluit de sanitaire stop af te breken. Aangekomen bij mijn schoonzus wissel ik weer van camel bag en ik ga het strand weer op. De krampen zijn niet verdwenen. Ik moet door naar het 75 km punt, want daar is een Dixie!

Bij het 75 km punt is veel publiek en een héél enthousiaste omroeper, die mij de hele vijf minuten van mijn stop aanmoedigt en daarmee het publiek vermaakt. Fan André dikt het verhaal een beetje aan door te verkondigen dat ik al 40 km met buikkramp loop. Dat zijn er ‘slechts’ 25, maar deze voelen wel als 40! André vertelt me dat de twee Belgen, Geert Ceuppens en Werner Roels,  die op kop lopen rechtdoor zijn gelopen op het strand en dus niet bij paal 14 het strand zijn afgegaan. Als ze niet teruggaan om de juiste route weer te volgen, dan loop ik 5e overall en 3e bij de mannen! Bovendien heeft Leonie het checkpoint ook op een haar gemist, zij is bij paal 15 het strand afgegaan. Virtueel op het podium dus! Hij vraagt of ik nog iets nodig heb, ik wil heel graag een raketje! Een kilometer of twee later komen mijn vader en moeder op de tandem langszij, met het raketje, Héérlijk!!

De buikkrampen lijken verdwenen, in ieder geval voor nu, ik kan weer wat tempo maken. Voor De Koog het strand weer op en vlak erna er weer af. Er is maar een smalle strook van een meter of 3 waar je écht goed kunt lopen. Er loopt niemand bij me in de buurt, maar toch is het druk. Het is zondag, het is lekker weer en er zijn veel vakantiegangers uit België en Duitsland, waar het schoolvakantie is. Plotseling lig ik languit in het zand! Een man en een vrouw staan me boven mijn hoofd uit te schelden. Toen ik aan kwam rennen, stonden ze met z’n tweeën naar de zee te kijken, een grote hond tussen hen in. Ik twijfel of ik ze zal waarschuwen voor mijn komst. Precies op het moment dat ik passeer besluit de hond dat het tijd is om te vertrekken. Ik probeer nog te springen, maar ik ben te  laat. Dat schelden zal wel zijn van de schrik. Ik vertel ze rustig dat er nog ongeveer 500 lopers komen. Even verder voel ik een pijnscheut in mijn kleine teen, die ook snel weer verdwijnt. Ik denk dat mijn blaar, waar ik al een km of 30 last van heb, is geknapt.

Vooraf had ik het plan, dat ik ál het strand graag gedaan wilde hebben voordat de 60 lopers het omgewoeld zouden hebben. Als ik naar beneden loop de laatste strandopgang af wordt ik ingehaald door Wouter Decock en Huub van Noorden, koplopers van de 60. Plan gelukt! Maar ik mis mijn stadgenoot Pascal van Norden, hij blijkt daar een minuut of vijf achter te lopen, gelukkig! Mijn zwager praat me ondertussen bij over het verloop van de marathon van Rotterdam. De winnaar is dan net gefinisht in een parcoursrecord en Abdi doet het beregoed. Op de parkeerplaats staat mijn team onder leiding van mijn vrouw. Er staat een krukje voor me klaar op de stoeprand voor de geplande schoenwissel. Mijn zoon interviewt me ondertussen voor zijn vlog en mijn vrouw smeert me in met zonnebrand. Een beetje onwennig loop ik op mijn andere schoenen verder. Mijn zwager vertelt me dat de twee Belgen besloten hebben door te lopen en dus nu alle kans lopen om gediskwalificeerd te worden. Ze hebben afgesneden én een checkpoint gemist. Irene Kinnegim en Leo Smets hebben wel de juiste route gelopen en Leonie is een opgang te laat gegaan. Ze heeft daardoor niet afgesneden, maar wel het checkpoint gemist. Ik ben gisteren samen met mijn vrouw naar deze plek gegaan om te verkennen, zodat ik het vandaag zou herkennen. Bovendien heb ik het gpx bestand voor in mijn horloge aangepast zodat ik de afslag niet zou missen. Een goede voorbereiding is het halve werk! We hebben immers, wel wat laat, een mail ontvangen om te waarschuwen voor deze verandering in de route tov de vorige keer.

Ondertussen is het flink warm aan het worden en waar mogelijk giet ik water over me heen. Ik moet een hek door en loop weer alleen verder, mijn voeten hebben zich inmiddels aangepast aan mijn nieuwe schoenen. Dan kom ik Bram van Rijswijk tegen. Hij loopt de verkeerde kant op! Desgevraagd zegt Bram dat hij uitstapt. “Zonde man, je hebt nog zoveel tijd!”

Bij de Slufterhoek kom ik weer op asfalt. Ik wordt daar enorm aangemoedigd door heel fanatiek publiek, superfijn! Ik wissel weer van Camel bag en ga voor de laatste loodjes. Mijn zwager vertelt me dat Emmen voor staat, jammer. Het stuk door de duinen valt me zwaar. Op de heenweg vond ik het een prachtig stuk, nu vind ik het verschrikkelijk! Op de één of andere manier is het saai, het fietspad gaat slinger-de-slang en op-en-neer en het is er vreselijk druk. Ik wordt een beetje bang van alle e-bikes, want hun bestuurders weten maar al te vaak de rem niet te vinden en ze gaan te vaak harder dan de bestuurder eigenlijk aan kan en het pad is te smal voor twee tegemoetkomende fietsers naast elkaar met nog een loper er tussen! Gelukkig fietst er nu iemand met me mee. Eerst mijn vrouw en even later mijn schoonzus. Ik vraag ze achter me te blijven fietsen zodat zij de klap van de eventueel niet remmende e-bike bejaarde op kunnen vangen. Ik hoop dat ze over twee jaar op Texel de verkeersregels hebben aangescherpt: Alleen échte fietsers op het fietspad! Gelukkig is het maar een km of vijf, al komen de buikkrampen wel weer een beetje terug…

Als ik weer aan de Waddenzee-kant van het eiland loop passer ik km 98, het punt waar ik twee jaar geleden ben gestopt. Het doet me niets, want ik weet dat ik het nu ga uitlopen. Ik heb zelfs kans om op het podium te finishen! Het 100 km paaltje passeer ik op 9u15, de vorige keer was ik twee uur langzamer bij 98km. Het wordt nu wel echt zwaar. Het hoge starttempo, de buikkrampen en de hoge temperatuur beginnen hun tol te eisen en het tempo zakt tot 6:00/km. Zo af en toe wordt ik ingehaald door een 60 km loper en soms probeer ik aan te haken, als hun tempo niet te hoog lijkt. Omdat ik geen echte noodzaak meer voel, houd ik dit niet lang vol. Vlak na het bruggetje bij de molen haalt Peter Ligthart mij in. Hij doet wat ik in die situatie ook altijd doe: zo hard als lukt passeren. Het werkt, want ik doe geen enkele poging om hem te volgen. Ik slinger me door Oudeschild en probeer geen meter te veel te lopen, ik ben mentaal nog helemaal bij de pinken! Vlak voordat ik het dorp uitloop moedigt een geheel in het wit geklede wielrenner met een witte helm en een witte fiets me aan. Ik ken die stem! Dan weet ik het, de “man met het gele petje,” Moma Marrabou. Wat een leuke verrassing dat hij hier is! Dan mag ik rechtsaf richting Den Burg. Op de heenweg meende ik te voelen dat de weg eerst licht omhoog ging en daarna weer omlaag. Het was toen aardedonker, ik kon het niet checken met mijn ogen. Nu lijkt de Texelse berg een heuse col! Het is nu niet ver meer. Als ik hoor dat ik de finish nader ga ik weer lichter lopen. Ik heb het gehaald! Het publiek zweept me op en ik voel geen pijn meer in mijn voeten, ik passeer de finish met een sprongetje. 11:15:49, 7e finisher, 5e man, 2e Nederlandse man en als Geert en Werner, gefinisht als nummer 1 en 4, inderdaad uit de wedstrijd gehaald worden krijg ik zelfs het felbegeerde hoefnagelpoppetje!!

De wedstrijdleiding toont zich echter coulant ten opzichte van de Belgen. De verschillen zouden te groot zijn om relevant te zijn, de mannen hebben lang zonder verzorging moeten lopen en de vrijwilliger bij paal 14 was er niet op tijd, ik zou de eerste zijn geweest, die hij de weg had kunnen wijzen. Toch hebben Irene en Leo, zonder die vrijwilliger wél de juiste route gelopen en dus wél alle checkpoints gepasseerd. Rest de vraag wie er verantwoordelijk is voor het juist lopen van de route: de loper of de organisatie. Als voormalig korfballer op redelijk niveau ging ik tot de uiterste grens om te winnen en kon ik slecht tegen m’n verlies. Ik heb daar door schade en schande moeten leren dat scheidsrechters niet altijd (mijn) gelijk hebben, maar wel altijd het laatste woord. Dus ik probeer het te accepteren en trots te zijn op mijn prestatie. Het is tenslotte vooral mijn probleem! Voor mij is Irene de enige echte winnaar, want ik ken geen enkele wedstrijd, laat staan een klassieker, die lopers die afsnijden én een checkpoint missen in de uitslag laten.

Ten slotte wil ik mijn hele team bedanken, zonder hen had ik de finish nooit gehaald!