gerry visser texel 2005

Waarom?

Het is de vraag die telkens weer opduikt. Wanneer ik ’s avonds mijn spullen pak om te gaan trainen terwijl ik ook op de bank kan blijven zitten. Wanneer ik tijdens een lange duurloop in de regen weet dat het nog minstens twintig kilometer naar huis is. Wanneer ik overal pijn voel en de finish is ver weg. Wanneer ik doodmoe door de modder ploeter en geen idee heb hoe lang nog. Wanneer ik, net als het gezellig wordt, weer eens afscheid neem omdat ik de volgende dag een wedstrijd heb.

gerry visser texel 2005

Waarom doe ik dit?

Waarom ga ik de deur uit om te trainen ongeacht wat voor weer het is, waarom wil ik in wedstrijden het liefst vooraan lopen ook al doet alles pijn, waarom loop ik trouw martelende tempo’s, waarom leg ik een bedrag neer voor een paar loopschoenen waar ik in een andere winkel twee paar voor zou kunnen krijgen?

 

Ik kan me er eenvoudig vanaf maken door te zeggen dat lopen gezond is, dat het heerlijk is om buiten te zijn, dat ik de uitdaging zoek, dat ik wil kijken wat mijn lichaam kan en waar mijn grenzen liggen. Allemaal waar.

Maar het verklaart niet waarom ik er maar geen genoeg van krijg. Waarom lopen voor mij een ‘mogen’ is en geen ‘moeten’. Waarom ik blijf doorlopen, door de modder, de regen, de kou en de verzuring. Terwijl het me ogenschijnlijk niets oplevert, het kost alleen maar tijd en geld. En zweet. Veel zweet.

Laatst liep ik de tweejaarlijkse Zestig van Texel. Zestig kilometer lang strand, duinpaden, bos, polderwegen en waddenkust. Een mooier parcours is nauwelijks denkbaar. Langs de kant groeit en bloeit de lente, in de weides huppelen pasgeboren lammetjes. Een prachtig gezicht, een prachtig landschap.

Natuurlijk is zestig kilometer best ver. En worden mijn benen moe. Halverwege begint het ook nog eens te regenen. Maar na vijftig kilometer gebeurt het ongrijpbare en onverklaarbare: ik krijg vleugels, mijn benen doen hun werk als vanzelf en ik zweef naar de finish. “Daar komt de derde dame!”, hoor ik de speaker roepen.

Alle trainingsarbeid betaalt zich op zo’n moment dubbel en dwars terug. Het geluksgevoel bij de finish is onbetaalbaar en onvergetelijk. Ik voel me geslaagd voor een moeilijk examen en jarig tegelijk, en ik krijg er nog applaus voor ook.

Waarom ik dit doe? Nou, daarom dus!

Column verschenen in Runner’s World, mei 2005.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *


Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.