Het voelt als valsspelen

Het voelt als valsspelen

Bron: https://www.sportrusten.nl/het-voelt-als-valsspelen/    Koen de Jong

Ik liep de 60 km van De Zestig van Texel: een schitterend loopevenement op het grootste waddeneiland. Het ging zoals gehoopt: ik startte iets te snel, ging he-le-maal stuk, maar haalde de finish in een prima tijd. Toen ik in de kleedkamer mijn schoenen uitdeed en met andere lopers in gesprek raakte, voelde het toch alsof ik een beetje had vals gespeeld. Net als iedereen was ik om 10:35 gestart voor een rondje eiland. Het weer was prachtig, de route subliem en het gezelschap kon niet beter. Samen met de beroemdste looptrainer van Leeuwarden – Victor Plomp – en de schrijver Tim van der Veer ging ik van start. Doel: starten op 5:00 minuten de kilometer, stuk gaan en dan doorlopen zonder te wandelen. 5:00 minuten de kilometer met tegenwind op het strand is natuurlijk bezopen hard voor een 60 kilometer. Maar daar hadden we wat op gevonden. Tim van der Veer is een boomlange schrijver, hardloper en supersympatieke vent die wel wilde hazen op het strand.

Op de foto zit ik als oude wielrenner onzichtbaar uit de wind in de buik van de groep, eerst het bordje van een ander leeg te eten. Je ziet alleen mijn oranje veters achter de man met het witte shirt.

Tim van der Veer liep vorige week al een 55 kilometer en is in voorbereiding op een extreem zware ultra in juni, dus hij wilde na het strand sowieso rustig naar huis hobbelen.

 

Na het strand (km 24) loop ik verder met Victor. Af en toe een groepje mensen langs de kant, maar vooral schapen, zand, water, vogels, zon, wind en langzaam zware benen. Na 40 kilometer houd ik het tempo niet meer vol en ik zak langzaam naar 5:30 en 6:00. Bij kilometer 49 word ik ingehaald door een vent met een soepele tred in een knalgeel shirt.

‘Jij bent Koen! Van Sportrusten.’

‘Klopt,’ antwoord ik, blij dat ik kan antwoorden met slechts één woord.

‘Gaat ie lekker?’

‘Manman wat een pleuriseind,’ zeg ik: ‘het gaat niet meer zo hard als de eerste veertig kilometer.’

Hij schiet in een harde lach: ‘Dat kan ook niet. Zo’n positieve vent als jij, kan nooit een negatieve split lopen.’ Het gele shirt loopt bij me weg en wordt snel kleiner.

Ik let op mijn ademhaling en herhaal in mijn hoofd mijn (wat weeë) mantra “ik ben dankbaar, ik ben één met de natuur, ik ben niet mijn bovenbenen, ik ben dankbaar”.

Na tien zware laatste kilometers kom ik over de streep: 5u38′. En even een groepsfoto met Nils de Rijk, Victor Plomp en Amstel Fysio Frans.

Tijdens mijn zware, laatste kilometers had ik er niet meer aan gedacht. Maar technisch bleef ik goed lopen, ook als ik er zelf niet aan dacht. Bij eerdere marathons was dat wel anders. Mijn linkervoet zwabberde naar buiten als ik moe werd. Dat zwabbervoetje was volgens techniektrainer Franklin van Doesburg de voornaamste oorzaak van mijn stijve lies en pijnlijke kuit aan het eind van lange lopen.

Ik ging er op letten tijdens trainingen en het voelde goed om mijn voet recht te houden en kort en fel af te blijven zetten. Let op: dat is niet voor iedere loper goed om te doen, maar Franklin weet wat mijn ideale loophouding is.

 

Een maand voor de Zestig van Texel sprak ik mijn zorgen uit tegen Franklin:

‘De tips van jou werken als een tierelier, ik heb nooit meer last van een stijve lies of onwillige kuit,’ zeg ik, ‘maar ik maak me wel zorgen. Want hoe kan ik straks na 45 kilometer technisch nog goed blijven lopen?’

Franklin zet zijn bril af en wrijft even in zijn ogen. Dan zegt hij op samenzweerderige toon: ‘Wil je dat ik dat voor je oplos?’

Ik snap er weinig van, maar zeg: ‘Ja graag. Wil je met me meefietsen om iedere 100 meter te zeggen dat ik aan mijn linkervoet moet denken?’

‘Dat lijkt me ook wel leuk,’ zegt ie, ‘maar ik kan dat veel makkelijker oplossen.’

‘Hoe dan?’

‘Met zooltjes.’

‘He gadver,’ zeg ik; ‘ik wil geen zooltjes.’

 

Korte loopjes doe ik geregeld op mijn barefoot schoenen van Vibram. Op het strand liep ik regelmatig op blote voeten. Bij langere afstanden en op asfalt vind ik schoenen met wat demping nog wel lekker. Maar zooltjes?

Is dat geen doorgeslagen marketing dat soms werkt, maar even vaak averechts werkt?

‘Zooltjes zijn bijna altijd flauwekul,’ zegt Franklin, ‘maar ik weet precies hoe jij loopt, welk type loper jij bent en wat jouw valkuil is. Dus ik kan een dun en slim zooltje voor je maken, waardoor je voet – min of meer vanzelf – ook na vijftig kilometer nog recht blijft staan in plaats van naar buiten zwabbert.’

Het klinkt wel aanlokkelijk. In de trainingen heb ik gemerkt hoeveel makkelijker ik loop als mijn linkervoet recht blijft in plaats van naar buiten zwabbert. Mijn SI-gewricht, mijn hamstring en mijn kuit profiteren allemaal mee: ze blijven soepel en pijnvrij. Dus ik zwicht. ‘Doe mij je zooltjes maar.’

De laatste drie weken zaten de zooltjes in mijn loopschoenen en het liep lekker. Maar ik wist pas of ze zouden werken als ik écht moe was. Na 45 kilometer, op een rechte weg, zonder publiek en met de Waddenzee aan mijn linkerhand sloeg de vermoeidheid toe. Mijn tempo liep terug. Maar mijn linkervoet bleef recht en blessurepijntjes bleven uit. Ik had echter helemaal niet meer aan mijn zooltjes gedacht. Tot ik mijn schoenen uit deed en mijn zooltjes zag.

En het voelde toch een beetje als valsspelen. Maar ik schud het gevoel van me af. Ik heb toch echt zelf dat hele eind gelopen. Dus ik zeg: Franklin, bedankt!

En verder wil ik voor dit fantastische weekend bedanken: Victor Plomp, Veronique Coenegracht, Martien Baars, Tim van der Veer, Hans Koeleman, Bram Bakker, Bjorn Paree en alle vrijwilligers. Tot over 2 jaar!

Koen de Jong