Een rondje van tachtig
Wat een zenuwtoestand zo vlak voor de 60, pardon 120 van dit paaseiland.
Wat een wereld, zo ’s morgens vroeg langs het wad. Je gaat er beestachtig
(te) hard van lopen. Dat is geen wonder, als je de perikelen van de startlijn
beziet. Een geflipte rus uit Duitsland, die de avond van tevoren nog even
belt dat hij er toch aankomt, intussen al gearriveerd is, geen onderdak
heeft en of je dat even wilt regelen, terwijl in een volgepakt autootje
Ron Teunisse, Jitse Weber en Cees Verhagen alsmede een compleet
uitklapbedje met toebehoren en speciale voeding bij de vuurtoren arriveren.
De verjaardagsvisite maakt grapjes over mijn Russisch-Duits aan de
telefoon en je langzamerhand het scenario van de start ziet opdoemen,
waar alles dreigt fout te gaan: de Potvis is verdwenen, althans de lopers
onvindbaar, de rus duikt op en je maakt je zorgen, want de fietsers
laten het niet afweten, maar er zijn er veel te weinig. Pure overmacht,
maar slecht voor de concentratie. Teunisse baalt als een stekker van
die “Valery”. Heb je nie die Wynia, heb je weer die Valery, alleen die loopt
wat harder en langer ……. Cees Verhagen knipoogt en ik weet wat me
te doen staat.
De laatste weken werden vergald door piepende longen en ander
malheur van de late loopleeftijd. Een tweede jeugd kent slechts het
gewone leven. De loper kent slechts één leven; gelukkig dat we geen
sprinters zijn, dan was het gauw over! Kortom, we gaan maar eens
wielrennen. Met al die renners om ons heen lijkt het er toch al aardig op.
Waterdragers en kopmannen. Wie weet gaat Klement (Valery redactie)
mee en dan heeft Teun het wat makkelijker in het verloop van de wedstrijd.
Ik test mezelf over een kilometer of vijfendertig en verder zie ik wel.
Het plan slaagt wonderwel. Cees Verhagen neemt ’t over na 40 km en
daarna volgt het strand als scherprechter. Twee keer langs de waterlijn
en het schuim is voldoende. weet ik, als je dat niet gewend bent.
Zo lukt het ook en zelfs Wim Bart Knol passeert de rus, die overigens
een zeer goede loper is, in de laatste 20 kilometers. Zelf hang ik wat
rond en aldus passeren op de Hors tientallen lopers me met een korte groet.
Het lijkt op achteruitlopen wat ik doe en na een korte opleving in het bos,
besluit ik de pijp aan Maarten te geven, een heerlijk gevoel. Sorry Edo.
Wat zit ik heerlijk in de jeep van André van der Vliet. Nog net op tijd om
Ron te zien finishen, die me vervloekt voor die wielertactieken.
Even dacht ie dat de oude Knip weer was opgestaan, maar ook hij
weet dat dat zo’n twintig jaar geleden was. Het zijn de laatste
stuiptrekkingen van een oud dieseltje. Wie weet loop ik alleen nog in
een museumpje zo nu en dan als voorbeeld hoe het vroeger was op
één schoen, de andere staat bij Gerrit van Rotterdam, die Aad Butter
te snel af was. Volgende keer op de 120, Aad! Het wordt tijd voor fris
bloed en wie weet Joost Brouwer op de 120. Met zulke kilometer
aantallen moet dat mogelijk zijn, Joost!!!! Organiseren en lopen moet
je nooit samen doen, althans niet over zo’n afstand, ook dat wist ik al,
maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan ……Twee dagen later
belt warempel Wynia of de limiet niet wat minder scherp kan op zo’n
parkoers. Hij heeft nog gelijk ook. Volgende keer wat meer
route-bordjes anders loopt Jitse straks op de Vlakte van Kerken en
zwerft Lammert Meier in de Geul, dagen nadien. En Coby loopt ‘m
volgende keer gewoon uit. Desnoods samen met mij en Wynia.
Ik heb er niet van kunnen slapen. Cees Timmer ook niet. Oh ja, beste
Edo Kooiman, die zo dapper langszij kwam na het keerpunt me
vergezelde, terwijl ik eigenlijk had willen stoppen bij de start van
de 60 om Silva even te groeten. Ik ben doorgelopen om hem niet
teleur te stellen. Hopelijk vergeeft ie me dat, want ik zat prinsheerlijk
in die jeep naar huis en hij met die koude rot regen op de fiets.
Kopmannen en waterdragers……
Jan Knip