Groningen, zaterdag 5 februari 2005
Het is weer een oneven jaar en angstig tel ik de weken voor 2e paasdag af. Tijd om te trainen is er altijd te weinig. Tijd om te rusten trouwens ook.
Sinds een jaar of 6 is de Zestig de enige wedstrijd nog die op het programma staat. Vroeger was het een van de vele wedstrijden, maar wel met een gouden randje. Vanaf de eerste keer in 1991 heeft Texel een magische aantrekkingskracht op me. In eerste instantie omdat het mijn eerste afstand boven de marathon was, later omdat het mijn maat der dingen was. Aan deze loop las ik af hoe het met mijn leven gesteld was. Zo liep ik in 1995 in op Rut Zoutman. Achter mij liep Jan van Dijken. Langs de dijk, op ongeveer 40 km haalde ik Rut in. Mijn competitiedrang had echter teveel van mijn reserves gevergd en ik stortte in om vervolgens ook nog door Jan gepasseerd te worden.
Ik leerde er van me op mijzelf te concentreren en niet teveel naar anderen te kijken. En die les ging veel verder dan het lopen alleen, het was een levensles.
Dat is mooi aan een lange tocht, het is een zich ontrollende parabel van het leven zelf. De laatste jaren doen tijden en klasseringen er niet meer zo toe voor mij, hoewel ik er trots op ben nog bij de snellere lopers te horen. Het gaat er meer om het lopen zelf te doorgronden, de betekenis van de gevoelens, emoties in samenhang met de omstandigheden en het moment van de wedstrijd. De Zestig is vooral een reis in mezelf.
Daarbij is de schoonheid van het eiland een welkome omstandigheid, maar juist het laatste eentonige deel langs de dijk versterkt dit gevoel van zelfanalyse.
Er zijn maar twee vragen die een rol spelen: Hoe loop ik hem uit en hoe doe ik dit zo snel mogelijk? Het antwoord is een confrontatie met jezelf waarbij de feitelijke tijd en klassering niet belangrijk zijn, maar waarbij het erom gaat in hoeverre je jezelf kent en je acties daarop afstemt. Twee jaar geleden liep ik voor het eerst boven de 5 uur, maar ik denk dat het een van mijn beste prestaties ooit was. Ik had gelopen zonder een zwak moment – hoewel ik nog niet tevreden was over de relatief hoge snelheid op het strand. Dat kon zuiniger. Verschillende keren weerstond ik de drang om de snelheid van een andere loper te pareren. Uiteindelijk ben ik maar door één van die lopers definitief voorbijgelopen. Ik ben zuinig geweest op de stukken voor de wind om meer energie te kunnen geven tegen de wind in en op de laatste 5 kilometer. Ik ben tot het gaatje gegaan, zeker gezien de stijfheid waar ik later mee te kampen had, maar niet in het gaatje.
Vroeger ging ik sneller. Zeker, ik vind dat jammer. Ik droom er nog wel van om als 36-jarige in top vorm met mijn huidige kennis de 60 te lopen. Niet te langzaam, niet te snel. Maar dat kan niet, ik ben nu 48 en 8 kilo zwaarder. De tijden zijn niet meer hetzelfde. Maar ik ben meer tevreden omdat ik weet dat ik nu meer bij mijn optimum kom als toen.
Als ik mijn ogen dichtdoe kan ik het parcours zo voor me afspelen. Ik ruik de branding, het bos. Als we langs de vuurtoren lopen en als we op de Hoge Berg aflopen denk ik aan Jan Knippenberg. Aan Hanna, die ongetwijfeld weer langs het parcours aanwezig is bij diverse stands. Ik voel de pijn van de duinovergang bij de Slufter. Ik zie de molen bij Oosterend. Ik voel de regen en de wind, de zon en de hitte van de vorige edities. Ik voel de pijn en vermoeidheid van de laatste kilometers. En ik denk aan de sporthal, met zoveel lopers bij elkaar en ik denk aan het moment van het verlaten van het eiland. Straks, tijdens het lopen denk ik hieraan terug en beslis wat ik doe, versnellen, vertragen. Stoppen om te drinken of juist lopend drinken.
Tot het zover is bereid ik mij voor. Honderdtwintig kilometer per week, meest rustig afgelegd. Heb ik wel tijd genoeg om voor te bereiden? Het is mijn 8e 60 km Texel, zal het ook nu weer lukken? De modder kleeft onder mijn voeten als ik langs het Eelderdiep loop, en langs het Friese Veen. Nog 7 weken denk. Nog 7 onafzienbare weken. Nog 7 weken die in een zucht voorbij zijn.
Groeten, Jaap Vis