Bijltjesdag aan de Noordzee
Runner’s World, mei 2007
De tweejaarlijkse Zestig van Texel is één van de mooiste, leukste en zwaarste ultralopen van Nederland. Voor Runner’s World nam NPS-programmamaker Dirk Jan Roeleven in het paasweekend de veerboot, startte op zowel de 120 als de 60 kilometer en …. viel uit. Maar hij was niet de enige.
De Zestig van Texel Tekst: Dirk Jan Roeleven
Terwijl ik dit met stijve kuiten, stekende schenen en verrotte pezen schrijf, loopt mijn stopwatch nog. Ik zie dat het 71 uur en 33 minuten geleden is dat ik ’s ochtends om half vijf (!) op Texel met 24 stoere mannen en twee sterke vrouwen van start ging op de wielerbaan van Den Burg. In het pikdonker, niet koud, matige wind en vergezeld door een prachtig half maantje, een streepwolk en wat sterrenformaties.
Een kraai schrikt wakker van de voetstappen en laat dat luidkeels horen. Fietsers met sterke lampen en voldoende proviand begeleiden de 120’ers op hun dubbele rondje Texel. Hoe noodzakelijk dat is, blijkt al bij het verlaten van de wielerbaan, waar een onverlichte trottoirband mij bijna een enkelverstuiking bezorgt. ‘Pas op, jongen’, zeggen de oude rotten in het vak. Opmerkelijk hoe solidair dat groepje diehards met elkaar is. Weliswaar is het een wedstrijd waar men elkaar geen meter gunt, maar bij vertrek lijkt er sprake van een mild stemmende lotsverbondenheid.
Luid applaus van een flinke groep supporters is ons deel als we de woonwijk verlaten en de nacht tegemoet treden. De aanwezige fans gaan weer naar bed of pakken de auto naar een kruispunt op het parkoers, de tanige lopers wacht de komende 120 kilometer geen seconde rust. Zwaar zand, venijnige heuvels, gras, trappen, bos, eindeloos asfalt langs de Waddendijk en een noordoostenwind die steeds kouder en steviger zal worden.
Verstekeling
Ik loop bescheiden naast cracks als Veron Lust (tweevoudig winnaar van de 60 km van De Zestig van Texel) en Ron Teunisse (twee keer tweede in de 246 kilometer lange Spartathlon). Voel me vereerd om letterlijk in hun voetsporen te lopen op deze mega-afstand. Zij vinden het gelukkig niet erg dat er een verslaggevende ‘verstekeling’ aan boord is. Ik loop namelijk mee zonder startnummer en blijf slechts tot de haven van Oudeschild in hun kielzog. Om te ervaren wat het is om zo vroeg van start te gaan en om te voelen hoe ritme en snelheid bij aanvang van een ultraloop zijn.
Het tempo valt me flink tegen. Een pittige draf die ik als middelmatige loper (marathon tegen de vier uur) niet lang zou volhouden. En zuinig! De voeten schuiven over het asfalt en ‘de oude Indiaan’ (de geuzennaam van Teunisse) roept Veron Lust tot de orde als die honderduit praat met een andere loper. ‘Veron, houd je mond. Kracht sparen, je moet zuinig zijn met je energie. Concentreer je.’
Lust, die vandaag debuteert op de 120 kilometer, luistert naar de wijze raad en besluit prompt ons gezelschap te verruilen voor dat van de vijftig meter verderop dravende kopgroep. Hij zwaait gedag en zet aan. We zien het achterlichtje van zijn fietsende begeleider in rap tempo opgaan in de verzameling rode lampjes van de voorhoede. In dat gezelschap lopen onder meer de tot favoriet bestempelde Vlaming Wouter Hamelinck (24), crack Wim Epskamp (53) en de latere winnaar Edward de Ruiter (40).
Voordat hij versnelde, had Veron Lust (44) verteld over de reden waarom hij vandaag niet zijn favoriete 60 kilometer loopt, maar de dubbele ronde. ‘Ik heb al het hele seizoen last van hielspoor, een hardnekkige blessure. Die speelt vooral op bij snelheden van boven de vijftien kilometer per uur. Dus op de 60 heb ik daarmee niks te zoeken. Bij de lagere gemiddelde snelheid van de 120 zou het wel moeten kunnen.’
Nooit zin
Als Lust weg is en de praatgrage Mik Borsten (44) heeft vastgesteld ‘dat ’s nachts lopen het heerlijkste is’, wordt het heerlijk stil aan de Waddendijk op weg naar de pittoreske haven van Oudeschild. Ron Teunisse (54) krijgt het warm, trekt zijn windjack uit en geeft het aan zijn Texelse begeleider Dirk.
Teunisse vertelde bij de start dat hij vannacht geen oog heeft dichtgedaan. ‘In het hotel was er een geluid dat me wakker hield. Ik voel de wallen onder mijn ogen. Ik heb helemaal geen zin, maar dat heb ik eigenlijk nooit.’ Vandaag wordt het de 41ste keer dat hij meer dan 100 kilometer loopt. Teunisse vreest dat hij te weinig heeft getraind. ‘Twee keer vier uur en één keer vijf uur.’
We naderen in de stille nacht de heilige grond van de Hoge Berg, waar de Texelse loper Jan Knippenberg, grondlegger van deze wedstrijd, al ruim elf jaar begraven ligt. Gisteren heb ik na aankomst met de veerboot zijn graf nog bezocht. Begraafplaats Oudeschild heet ons enigszins macaber welkom met de tekst op het toegangshek: ‘Ook U Wacht Ik’.
De Texelse geschiedenisleraar ligt achteraan op de begraafplaats. Zijn grafsteen toont het silhouet van de loper met zijn hond. De graftekst is de verkorte versie van het motto van zijn tot klassieker gepromoveerde boek {i}De mens als duurloper{ei}: ‘Lopen is geen sport, maar een manier van reizen’ (waarbij geest en lichaam zich voortdurend verplaatsen. Lopen is geen kunst en geen middel ter bestrijding van welvaartskwaaltjes).
Verder staan er groen uitgeslagen wandelschoenen, loopschoenen en de peddel van een kajak op zijn graf. Knippenberg, oud-columnist van dit blad, overleed op 23 november 1995 aan longkanker. Hij werd slechts 47 jaar, maar heeft in die relatief korte tijd velen met zijn artikelen, zwerftochten en gedichten ‘aangeraakt’. Zo ook mij, want de andere reden dat ik hier op Texel ben, is omdat met enkele vakbroeders bezig ben een documentaire te maken over deze zoekende ziel.
Zelf uitzoeken
In het donker naar Oudeschild kom ik bijna weer ten val. Gelukkig behoeden de fietsers de lopers voor meer ongerief. Ik moet denken aan de woorden van mede-organisator Martien Baars: ‘Als het aan Jan Knippenberg had gelegen, zouden er geen fietsers meegaan voor verzorging en om de weg te wijzen. Hij vond dat iedereen het maar zelf moest uitzoeken. Veel avontuurlijker.’
Bij het bestijgen van de dijk speelt mijn zwakke linker achillespees op. Gelukkig heb ik me voorgenomen niet verder met de zware jongens mee te lopen dan tot dit vissersdorp. Mag dus bijna stoppen. Zie op de dijk het maanlicht weerkaatst worden op het water van het wad. Teunisse springt geroutineerd over de kabeltouwen die de vissersvloot met de kade verbinden. Nachtlopen hoef je hem niet te leren ….
Hier in de stille, sfeervol verlichte haven stond ik twee jaar geleden om dezelfde tijd met cameraman Arjan kroon te filmen voor ons documentaireproject over Knippenberg. Prachtige, mystieke beelden hebben we toen vastgelegd. Schaars oranje licht, een loper die langzaam op de camera afkomt, voetstappen die de ochtendrust doorklieven en een fietser die geruisloos volgt. Vervolgens stilte en in de verte een groepje dansende lichtjes en lopers, hun weg zoekend door de nacht. IJle impressies van een avontuur dat nog minstens tien uur zal duren.
Vandaag staat Arjan op dezelfde plek, maar nu zonder camera. Hij loopt straks de eerste 28 van de 60 kilometer en ik sta genoteerd voor de resterende 32. Ik wens Ron Teunisse en de andere mannen een behouden tocht en stop ermee. Bezweet en blij dat ik weer even kan gaan rusten voor de rest van de dag. Het is iets over vijf ’s ochtends. Texel slaapt nog, op een paar lopers, fietsers en supporters na.
Bij terugkeer in het splinternieuwe lopershotel Stayokay denk ik aan de taferelen voor de start. In het holst van de nacht smeerden begeleiders stapels brood en aten lopers hun laatste vaste voedsel. Zoals de Belg Geert Stynen (37), die traint voor het EK en WK 24 uur. Hij is pas op zijn dertigste met hardlopen begonnen. Daarvoor deed hij helemaal niets.
In de hal van de Stayokay sprak ik ’s nachts ook een van de twee vrouwelijke deelnemers, Ida Verduin (49). Zij loopt voor het eerst 120 kilometer. Ze werkt in de thuiszorg en de horeca, en heeft ook nog drie dochters. Het schijnt te combineren te zijn met ultralopen. Haar man: ‘Als zij ervan geniet, doen wij dat als gezin ook.’ Ida: ‘Als mijn gezin eronder zou lijden, is de grens bereikt en moet ik me aanpassen.’
Gek gevoel
Ik wil nog even slapen, maar lichaam en geest zijn klaarwakker van de inspanning en het vooruitzicht van de volgende start, om half elf, de 60 kilometer. Om acht uur weer onder de douche en daarna weer ontbijten. Gek gevoel: binnen vijf uur twee keer opstaan, douchen en ontbijten.
In de ontbijtzaal totaal andere taferelen dan bij de 120-kilometerlopers. Flinke rij voor de koffieautomaat, de krentenbollen en de croissants. Daglicht en een sfeer alsof er een wandelingetje op het programma staat. In de rij voor de koffie spreek ik Theo Kuijpers (60). Heeft al 150 ultralopen gedaan, inclusief marathons.
Om negen uur staan we bij de veerhaven en het Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) te wachten op de doorkomst van de 120-kilometerlopers, die hier halverwege zijn. Het is koud geworden en de wind blaast gemeen. De zon die ons een uur eerder opgewekt wakker maakte, is inmiddels verscholen achter een stevige wolkendek. Met de zon vertrekken ook de paastoeristen van Texel. Opgeruimd staat netjes. Verrassend komt Veron Lust als eerste door. Op een minuut gevolgd door de jonge Vlaming Wouter Hamelinck. Vlak daarachter Edward de Ruiter die uiteindelijk na 100 km de kop van Lust zal overnemen en de winst gaat pakken.
Rillend gaan we het NIOZ in om ons om te kleden. Jos de Krijger (45) zit er met zijn vrouw Lydia, hardlopende dochter Esther en basketballende zoon Tim. De hele familie leeft mee met een ultralopende vader. Het beeld dat de ultra’s uitsluitend volstrekte nerds zijn, die contactgestoord door het leven gaan, verdient bijstelling. Ook wijlen Jan Knippenberg had gewoon een baan, een vrouw en twee zonen.
We verkleden ons in de gang onder flinke aquariums met vissen (rode poon en griet) die ik alleen van de menukaart in een restaurant ken. Ik heb besloten de eerste 28 kilometer te gaan lopen, omdat ik dan nog de finish van de helden van de 120 kan bijwonen.
We gaan gelijk van start met de lopers van de 60 kilometer. Wat opvalt, is dat de start dit jaar een stuk professioneler oogt dan in 2005. Toen wapperde het startdoek alle kanten op en werd met een megafoon afgeteld voor de start. Nu staat er een jurybus, een stevige opstelling voor het spandoek en zijn er een geluidsinstallatie en een speaker.
Charme
De Zestig van Texel is aan het professionaliseren, beaamt ook wedstrijdleider Dick van der Weide: ‘We streven ernaar het iets strakker te doen, maar we gaan bijvoorbeeld geen ChampionChips invoeren. De charme moet er wel in blijven.’ Vanwege het internationale deelnemersveld is deze wedstrijd inmiddels gehonoreerd met een Zilveren Label van de IAU, de internationale associatie van ultralopers. Oud-marathonkampioen Roelof Veld is IAU-vice-president en lost vandaag het startschot voor de 60 en 120 kilometer: ‘Ik ben ontzettend trots op Texel. Het is fantastisch georganiseerd en de sfeer is uniek. En er zijn hier, zoals men op Texel zegt, drie dingen belangrijk: 1. het parkoers; 2. het parkoers; en 3. het parkoers.’
Mijn tocht eindigt op dat fraaie parkoers al heel snel na de start. De pijnlijke achillespees die ’s ochtends op de dijk van Oudeschild al opspeelde, is al na een paar honderd meter in de duinen reden om af te haken. Met een loodzwaar strand voor de boeg – de berichten waren al vooruitgesneld – zou doorgaan volstrekt zinloos zijn.
Ik ga zo snel mogelijk terug naar het NIOZ, zie dat de oudste deelnemer aan de 120, Koos Rademaker (61), nog het keerpunt moet halen en dat hij onderweg wordt geïnterviewd door de hoofdredacteur van de Texelse Courant. Ik hoor hem zeggen dat dit echt de laatste keer is voor hem. En dat het mooie van Texel is dat veel lopers hier voor het eerst de stap zetten naar een afstand langer dan 42 kilometer. Het enige nadeel vindt hij dat er te veel afstanden zijn op Texel, waardoor de wedstrijd niet overzichtelijk is. De 28 en de 32 kilometer mogen wat hem betreft afgeschaft worden.
Nadat Rademaker het keerpunt is gepasseerd, besluit ik een eindje verder te rijden op het parkoers en zie met eigen ogen het lijden aan de waterkant. Nare wind, zeer zware ondergrond. Rul zand doet de voeten wegzakken.
Tussen de schuimvlokken slalommend vinden de meeste lopers nog wel een pad, maar daar worden de schoenen zwaar van het vocht. Men vloekt, men stopt, men baalt.
De kreet ‘Asfalteren dat strand!’, is na afloop dan ook een veelgehoorde tip voor de organisatie. Arjan Kroon, de cameraman die ondanks een korte nacht de zware 28 kilometer keurig in 2.38 voltooit, zegt na de finish bij de Slufter dat het voelt alsof hij 33 kilometer heeft gelopen.
Ik kan het geploeter niet goed aanzien, zeker niet omdat ik zelf het gevoel heb voor spek en bonen rond te lopen. Pezen en dijen voelen waardeloos, zelfs bij het betreden van een strandopgang. Ik ga op zoek naar Ron Teunisse, maar hoor van een vrijwilliger langs de route dat hij na 77 kilometer is uitgestapt. Hij ook al, de rots in de branding. ‘Te weinig getraind’, is zijn simpele analyse. Het zware strand krijgt niet de schuld.
Woedende favoriet
Op de 60 kilometer is het de zwaar favoriete Marc Papanikitas (39) die moet uitstappen. Indirect veroorzaakt door het strand. Want zijn begeleidende fietser kreeg de wielen niet rond in het mulle zand, waardoor de snelle Belg lang verstoken bleef van drinken en koolhydraten. Vijf kwartier na de start, na bijna twintig kilometer, kwam de fietser pas weer bij zijn loper en kreeg Papanikitas wat te drinken. Normaal drinkt hij een halve liter sportdrank per 10 kilometer. Na 42 kilometer moest hij overgeven, even nadat hij door de latere winnaar Jan van der Marel (39) was ingehaald.
Gezeten in het hostel nabij de finish verwoordt Papanikitas zijn woede: ‘Ik zou vroeger dat biljart omver hebben geschopt, zo kwaad ben ik hierover. Niet op die fietser, hoor, die kan er ook niks aan doen. Maar ik wilde zo graag hier winnen. Ook voor de wisseltrofee, die prachtige oude schoen van Jan Knippenberg. Heeft twee jaar thuis op de kast gestaan en ik wil hem houden door drie keer te winnen, maar dat gaat nu dus op z’n vroegst in 2011 worden.’
Een schrale troost mag zijn dat hij niet de enige uitvaller is in deze editie van De Zestig van Texel. Er waren nog 33 anderen van het startveld van 236 lopers op de 60 km die niet of niet op tijd (7.00 uur) bij de finish kwamen. En van de 26 deelnemers aan de 120 kilometer eindigden er maar vijftien binnen de tijdslimiet van 13.00 uur.