Een dubbele ronde van Texel, nu neemt de filosoof wat rust
Op tweede paasdag 31 maart 1997 was de start van de 120 km onder het licht van de komeet Hale-Bopp en voor het eerst zonder Jan Knippenberg. Als snelste ging Dirk Westerduin tweemaal over het Waddeneiland.
De Volkskrant, dinsdag 01-04-1997
Van onze verslaggever Rolf Bos
Waar catamaran-zeilers genoeg hebben aan de fysieke grenzen van het eiland en één rondje als wedstrijd meer dan voldoet, daar gaat het ultralopers niet ver genoeg. Eén volledige rondgang langs de randen van Texel, ruwweg zestig kilometer, is niet genoeg. ‘Dan zijn we net warmgelopen.’ Dus werd er voor deze hardlopende diehards in 1993 voor het eerst een wedstrijd over de dubbele afstand georganiseerd. Op Tweede Paasdag was het weer zover: ditmaal ging Dirk Westerduin als snelste tweemaal over het Waddeneiland.
TEXEL – De Groningse filosoof finishte in een nieuw parkoersrecord van negen uur, 23 minuten en een handvol seconden. Westerduin na afloop: ‘Eerst even zitten.’ Waarna de duurloper op eigen kracht niet meer omhoog kon komen. Gehuld onder een grijze deken en ondersteund door bekenden werd hij naar de belendende sportzaal van Den Burg afgevoerd. Even later zat hij in een hoekje van de kantine, met een sigaret tussen de vingers.
De ’60 van Texel’ heet de wedstrijd die in 1991 voor het eerst werd gehouden, op het eiland van duurloop-goeroe Jan Knippenberg, die tevens een van de organisatoren van het eerste uur was. De tweejaarlijkse strijd luistert nog steeds naar dezelfde naam, maar dat mag inmiddels een eufemisme genoemd worden: sinds 1993 staat ook die door de ware lange-afstandloper zo geliefde 120 kilometer op het menu. Knippenberg liep in 1995 nog mee, maar viel na 80 kilometer moegestreden uit. Korte tijd later bleek dat de hardlopende historicus, wiens boek De Mens Als Duurloper een standaardwerk werd, ongeneeslijk ziek was. In november van dat jaar overleed hij. Gisteren werd voor het eerst zonder Knippenberg een ’60 van Texel’ gehouden. Het laatste stukje van het parkoers voerde langs het kleine kerkhof van Oudeschild op de Hoge Berg, waar deze onvermoeibare loper zijn laatste rustplaats heeft gevonden.
De ultraloop in Nederland: je had Jan Knippenberg, je hebt Ron Teunisse en Gerrit van Rotterdam. Teunisse, meer dan een (loop-)vriend van Knippenberg, kon het emotioneel nog niet aan om ‘zonder Jan’ op Texel te draven. Van Rotterdam, in Nederland zonder weerga op de afstanden tussen zestig en honderd kilometer, was geblesseerd. Maar er zijn meer goede duurlopers – Wim Bart Knol, Dirk Westerduin, Mik Borsten, Wim Epskamp, Gerrit Immel.
Ze startten gisterochtend om 4.35 uur in Den Burg allemaal onder het licht van de komeet Hale-Bopp. Knol was tot halverwege de race voorin te vinden, maar toen werden de vragen in het hoofd – ‘Waarom doe ik dit?’ – te pregnant. Na negentig kilometer stapte de voormalige triatleet uit. Eerder, nog tijdens het lopen, had hij plotseling ook ander licht gezien: ik doe dit jaar nÃet mee aan de Spartatlon, doelend op de loop aller lopen, de 246 kilometer lange race tussen Athene en Sparta in Griekenland. Knol heeft tegenwoordig een succesvol marketingbureau, en de voorthollende maatschappelijke carrière staat ‘kwalitatief-goede’ duurloop-trainingen in de weg. ‘Ik loop nog wel veel, maar inhoudelijk is het allemaal niet genoeg. Ik had beter moeten weten hier. Ik had me voor de 60 moeten inschrijven.’
Knol liep nu vooral ‘balorig’, links en rechts plaagstootjes uitdelend aan medekoplopers Epskamp en Westerduin. ‘Mijn pols moet onder de 170 blijven, maar die ging er nu ver boven.’ Inwendig moest hij tijdens het lopen glimlachen om het zenuwachtige gedrag van Westerduin. ‘Dan riep-ie bozig: waar is het strand, waar is de koffie, waar is mijn drinken tegen zijn begeleider. Ik besloot hem een beetje te plagen.’ De plagerijen bestonden uit demarrages, die de polsslag van Knol omhoogjoegen, en hem deden uitvallen. Westerduin en Epskamp lieten zich niet gek maken, gingen getweeën verder. Twee man, voortjagend door zand, duin en bos, langs de Muy, Slufter, Krimbosch en Eierlandsche duinen. Langs verbaasde Paas-toeristen met hun peuters en hun honden. Westerduin moest na negentig kilometer, zo voorbij de Slufter, plotseling aan de woorden van de Amerikaanse marathonloper Salazar denken: twee koplopers, dat zijn net twee kerels die hun handen boven een brandende kaars houden. Wie hem het laatst terugtrekt, wint. Westerduin (35) liet zijn handen het langst branden en schudde Epskamp (43) van zich af. Bij de meet in Den Burg bleek het verschil te zijn opgelopen tot vele minuten. Voor de verbetering van het parkoersrecord van Teunisse uit 1993 wachtte hem f. 250, al was er na afloop nog even discussie over een stukje nabij Oost, waar de richting-aanwijzing door de organisatie niet optimaal was. Wedstrijdleider Martien Baars: ‘Er zijn wat klachten, je zou afgesneden hebben. Wat vind je ervan als we vier minuten bij je tijd optelden?’ De winnaar: ‘Ik afgesneden? Hoe kom je erbij? Ik heb getuigen dat ik goed ben gelopen’ En tot de verslaggever: ‘Ik ging zo snel rond dat nog niet overal de organisatie aanwezig was. Gelukkig had ik een begeleider op de fiets die het parkoers goed kent. Bij Nieuwerschild hoorde ik toch nog een keer van een man langs de kant: je loopt niet goed. Ik liep echter wél goed. Maar wat denk je dat zo’n opmerking je mentaal, zo vlak voor het einde, doet?’ Westerduin – hij heeft filosofie gestudeerd, hij heeft voor journalist geleerd, maar hij komt rond met een Melkert-baan. Sponsors? Zijn ogen glimlachen achter de zonnebril. ‘Ja, ik had Puma bijna zover, ze zouden me gaan bijstaan, hoefde ik niet alles zelf meer te betalen. Want wat dacht je dat dat kost, elke maand een paar nieuwe hardloopschoenen? Maar deze week kreeg ik te horen dat Puma liever een sprinter gaat ondersteunen.’
Maatschappelijk is het ultralopen nauwelijks geaccepteerd, de KNAU behandelt het fenomeen ook stiefmoederlijk. Ja, de marathon, die kan ermee door. ‘Maar als Indurain zich drie weken over de kop rijdt, dan is hij niet geschift, dát vindt iedereen normaal. Wij, de ultralopers, zijn gestoord. En dat zit scheef.’ Westerduins credo: tweemaal per jaar een ultraloop, ‘meer kun je mentaal niet aan’. In september doet hij nog mee aan het NK over honderd kilometer in Winschoten, daarna neemt hij een jaar ‘rust’, nee, hij zal ook zijn titel van Texel niet verdedigen. Rust dus, eventjes geen trainingsloopjes meer tussen Nieuwerschans en Lauwersoog. Het betekent niet dat de filosoof gaat stilzitten in 1998. ‘Ik ga de marathons van Apeldoorn en Rotterdam onder de 2.30 uur proberen te lopen’.