Met die tekst op de t-shirts van zijn kinderen werd Renko Fiks uit Hoogerheide gestimuleerd om vol te houden en de warme 2011 editie van De Zestig van Texel te volbrengen.
Renko wilde met het lopen van De Zestig van Texel zoveel mogelijk geld inzamelen voor Warchild. Uiteindelijk kon er bijna 3000 Euro naar Warchild worden overgemaakt. Renko is in de jaren negentig 9 maanden in Bosnië geweest en heeft daar met eigen ogen gezien hoe kinderen lijden onder een oorlog. Hij ontmoette Savo en als Renko aan hem denkt krijgt hij nog steeds kippenvel.
Wat een dag
Langzaam gaat de slaapkamerdeur open. “Papa, ben je al wakker?” hoor ik een stemmetje zachtjes vragen. “Ja hoor”, antwoord ik, “kom maar even in bed liggen”. Jikke kruipt bij me in bed en vraagt of ik zenuwachtig ben. ” Ja, een beetje wel eigenlijk”, is mijn antwoord, en jij? “Ik ook wel een beetje hoor!” We kijken elkaar aan en beginnen te lachen.
Vandaag is de dag dat alle puzzelstukjes in elkaar moeten vallen. Alle trainingen van de laatste anderhalf jaar, de mentale voorbereiding, de voeding, het drinken, de rust van de laatste dagen. Alles moet nu kloppen.
Als ik aan de ontbijttafel zit om een stapel boterhammen met jam en honing weg te werken, komt Sas naar beneden met de kinderen. ” Kijk eens papa”, zegt Ebbe. Ik kijk op en zie dat de kinderen een T-shirt aan hebben met daarop de tekst “HET IS MAAR 1 RONDJE, PAPA“. Op de achterkant van het shirtje staat een foto van mij en het logo van Warchild.
De tekst ” het is maar 1 rondje papa” refereert aan een aantal maanden geleden toen ik in Bergen op Zoom bij een hardloopwinkel wat koolhydraatrijke voeding in de vorm van gelletjes kocht. De verkoper vroeg geinteresseerd naar mijn hardloopaspiraties. Toen ik antwoordde dat die op Texel lagen keek hij bedenkelijk. ” De 60 van Texel? Een behoorlijke afstand, maar goed, aan de andere kant, het is maar 1 rondje.” Sas en de kinderen begonnen hard te lachen!” Ja papa, wat zeur je nou. Het is maar 1 rondje.”
Ik kijk naar de kinderen en krijg een brok in m’n keel. Alles en iedereen heeft de laatste tijd zo enorm mee geleefd. Ik merk ook aan de kinderen dat zij naar deze dag toe hebben geleefd. Nu staan ze voor me met hun shirtjes aan. Ik sta op en geef Sas een knuffel om haar te bedanken voor deze mooie verrassing en pink een traantje weg,het zou niet de laatste zijn voor vandaag.
Bij de start is het al behoorlijk druk. Ik moet mijn startnummer en chip nog ophalen. Als ik over de parkeerplaats naar het gebouw van het NIOZ
loop, merk ik dat er naar ons gekeken word. Ik zie uit mijn ooghoeken mensen lachen en hoor dat ze opmerkingen maken over het shirtje van de kinderen. “Wat geweldig zeg, Het is maar 1 rondje papa”, hoor ik een vrouw roepen. Even later komt een andere vrouw naar ons toe en vraagt of ze een foto mag maken van mij en de kinderen. ” Wat een leuke T-shirtjes, echt geweldig”. De kinderen lachen naar het fototoestel alsof ze nooit wat anders doen. Inmiddels zitten we een half uur voor de start. De spanning stijgt.
Als de speaker de lopers oproept om naar het startvak te gaan geef ik Sas en de kinderen een knuffel. Ik voel tranen opkomen en probeer ze tegen te houden. Maar waarom eigenlijk? Dit is het moment waar ik anderhalf jaar naar uitgekeken heb. En niet alleen ik. We hebben het met z’n vieren gedaan. Met z’n vieren uitgekeken naar deze dag. Alleen had ik dit nooit gekund. Ik pak Sas nog wat steviger vast en laat de brandende traan over mijn wang vloeien. Het is goed zo. We gaan beginnen.
Het startschot valt en direct wordt de lucht gevuld met een ongelooflijk geschreeuw van de mensen langs de kant. Aanmoedigingen rijgen aan elkaar en het geklap van de toeschouwers zorgt ervoor dat ik nauwelijks hoor dat ik over de mat ga die de start aangeeft. In tegenstelling tot andere wedstijden is de start van een ultra rustig, beheerst en overzichtelijk. Er wordt niet geduwd en getrokken. Er worden nog wat bemoedigende woorden naar elkaar geroepen en met respect wordt gekeken naar de kop van de wedstrijd die we nog net de grote weg zien oversteken. Een lange slinger van lopers strekt zich voor mij uit. Links verlaat de veerboot de haven, op weg naar Den Helder. Ik ben op weg naar God mag weten wat.
Na 5 kilometer gaan we het strand bij de Hors op. De organisatie had vooraf gewaarschuwd voor met name dit stuk. Het ligt er loodzwaar bij, vooral door de droogte en het gebrek aan een stevige storm in het afgelopen seizoen. Al binnen twee minuten schieten alle meters in het rood. Tempo verlagen. Niet denken aan een eindtijd. Nu investeren in de nabije toekomst ….. over een paar uur als ik het eiland gerond heb en op de terugweg ben. Ik drink regelmatig en zie na 3 kilometer zand de eerste lopers al wandelen. Ondanks de opkomende verzuring aan het begin van het strand blijf ik redelijk lopen. Ik ga niet stuk en weet het tempo langzaam op te voeren. Ik haal wat mensen in en vind aansluiting bij een groepje van 6 lopers. Ik zoek, net als de andere lopers, het kleine strookje hard zand op dat zichtbaar wordt als de zee zich even terugtrekt.
Dat stuk is dan wel redelijk hard, maar loopt ook schuin naar beneden. Mijn enkels beginnen zeer te doen. Als er een golf aankomt spring ik naar rechts om het water te ontwijken. Als een golf onverwacht verder het strand opkomt en mijn schoenen nat worden begin ik te vloeken. “Je kunt beter accepteren dat je natte voeten krijgt”, hoor ik achter me, “het kost je teveel kracht om de golf steeds te ontwijken”. Ik kijk even om en zie de loper zijn voeten ferm in de opkomende golf zetten. “Bedankt voor de tip”, roep ik en volg zijn voorbeeld. Een koude klets water loopt nu mijn linker schoen in. Accepteer het, Renko.
Accepteer de natte schoenen, accepteer de warmte, het zand, de duinen, de opkomende hoofdpijn. Accepteer de 60 van Texel.
Bij de Koog zie ik Sas, de kinderen en mijn schoonmoeder staan. Snel worden mijn armen en nek ingesmeerd met zonnebrandcrème en worden mijn bidons gevuld met water. Ik drink veel en dat blijkt later een goede zet te zijn. Iets verderop gaan we het strand weer af. Dat lijkt een verlossing, maar voordat het zover is volgt eerst een steile klim. Na deze klim een afdaling die zo mogelijk nog zeerder doet dan de klim. Het strand is nu echter achter de rug en ik maak me op voor het duingebied achter de Slufter.
Daar heb ik het moeilijk. Het tempo gaat achteruit. De kleine korte klimmetjes doen zeer en ook in de afdalingen kan ik niet ontspannen. Ik wordt ingehaald door een aantal lopers. Ik weet dat ik nu geen negatieve gedachten in me op mag laten komen. Elke vorm van negativiteit elimineren. Niet denken aan het feit dat ik nog niet eens op de helft ben, maar denken aan dat dadelijk Sas bij me is en op de fiets meerijdt. Het valt echter niet mee. In de lager gelegen stukken valt de wind weg en brand de zon op mijn lichaam. Nog even en dan zie ik Sas …….
Vlak voor De Cocksdorp staat Sas. Ze zwaait in de verte. Heerlijk. Een paar kilometer eerder dan was afgesproken, maar een geweldige verrassing. Direct geef ik haar mijn heupgordel met bidons en zet ik mijn petje af. Sas overhandigt mijn de zonnebrandcreme en al lopend smeer ik mijn hoofd in. Voor me nu een lange dijk. Links de Waddenzee, rechts de schapen. Een gevoel van rust valt over me heen. Sas is bij me en samen gaan we de laatste 20 kilometer in. In mijn hoofd zit dan de Speeltuin van Marco Borsato. Het moet zo zijn.
Op kilometer 45 buigt de weg scherp af naar links en gaat de brede weg over in een smal paadje over een sluis. Ik hoor een luide toeter uit de richting waar ik naar toe moet. Ik kijk even op en zie een paar mensen onder een spandoek staan. Ik buig m’n hoofd weer naar beneden om me te concentreren op de weg. “Dat is voor jou hoor”, hoor ik Sas zeggen. “Voor mij?. Wie is dat dan?” vraag ik. “Dat zijn Ilja en René”, zegt Sas. Ik krijg kippevel. Dit had ik niet verwacht. Ik loop langzaam hun kant op en zie ook Marisca bij het spandoek staan. Dit complot is volledig langs me heen gegaan. Ik lees snel het spandoek: Trots op Renko Fiks, 60 is niet niks. Er is weer een traan in de maak, voel ik. Geweldig. Wat een opsteker. Zeker op het moment dat het lichaam steeds harder protesteert tegen de inspanning en de geest af en toe ook het koppie laat hangen. Een paar kilometer verder op staan ze weer. Ik geniet. Dit is mooi. Dit is geweldig.
Ik ben er nog niet. De laatste tien kilometer komen er aan. Van af dat moment zie ik veel lopers die het moeilijk hebben. Een aantal wandelen of rekken hun spieren tegen de opkomende kramp. Dit is lijden. Dit is afzien. Als ik een loper inhaal kijk ik snel even naar zijn gezicht. Zijn gezicht tekent zich af van de pijn. Ik kom echter redelijk ongeschonden deze kilometers door, maar nog steeds dwing ik mezelf niet te denken aan een eventuele finish. Ik probeer mijn gedachten bij de wedstrijd te houden. De bochten goed aansnijden, bij de verzorgingsposten goed drinken en even een stukje banaan naar binnen te schuiven. Dat lukt aardig.
Ik weet dat op drie kilometer voor de streep de Hoge Berg ligt. Een vervelende pukkel in het vlakke Texelse landschap. Zeker na bijna 60 kilometer. Ik zet nog een keer aan en voel aan m’n benen dat de weg omhoog begint te lopen. Nog even volhouden, Renko, probeer ik mezelf moed in te spreken. Sas roept dat ik er nu echt bijna ben. Voor het eerst in bijna 6 uur durf ik aan finishen te denken. HET GAAT LUKKEN. HET GAAT LUKKEN. Ik hoor dat Sas belt met haar en mijn ouders. Die zouden mij opwachten. Ik hoor nu de speaker. Ik draai naar rechts en zie in de verte mensen staan. Ik hoor Sas roepen. “Daar is de finish, kerel. Je hebt het gehaald! Geniet ervan.
50 meter voor de streep zie ik Ebbe en Jikke staan. Ze lopen het parcours op en geven me een hand. Met z’n drieën lopen we naar de finish. Dit is super. Dit is zo mooi. Ik kijk op m’n horloge en zie 5.56.44 staan. Ook nog onder de 6 uur.
Na de finish sluit ik Sas in m’n armen en komen alle emoties van de laatste tijd eruit. Anderhalf jaar trainen voor deze dag. Anderhalf jaar bezig zijn met de 60 van Texel. Anderhalf jaar geld inzamelen voor Warchild en het is gelukt. Een gevoel van trots overvalt me. Trots op Sas, de kinderen. Trots op mezelf. Mijn benen willen niet meer en ik ga zitten in een stoel. Ik voel dat Ebbe zijn arm om me heen slaat. Het zit erop. Het is klaar. De missie is volbracht. Savo .. deze was voor jou, vent.
Renko Fiks, Hoogerheide
Het origineel van dit verslag is verschenen op http://runningrenko.weblog.nl/